Bienvenue en France…

Na maanden voorbereiden was het zover: 20 maart, de dag dat mijn vriend en ik ons vertrouwde huisje in Utrecht zouden verlaten voor een avontuur in Genève! Dat deze dag ging komen leek in de maanden en zelfs de dagen eraan voorafgaand, nog onduidelijk. Toen ik afgelopen november vol enthousiasme een baan accepteerde bij de Universiteit van Genève, werd me verteld dat het emigreren pas de problème zou zijn. Ha, nu weet ik wel beter. Gaandeweg raakte ik bekend met de vicieuze cirkel van de Zwitserse inburgeringsdienst: zonder Zwitserse bankrekening geen werkcontract, zonder werkcontract geen huurcontract voor een woning in Frankrijk, en zonder huurcontract geen Zwitserse bankrekening. Afin… Terwijl ik op een avond in februari terneergeslagen op de bank zat met een bak Ben & Jerry’s, klaar om mijn baas te bellen met de mededeling dat er niets anders op zat dan dat we de eerste maand in zijn tuin zouden moeten kamperen, plinkte daar het mailicoontje op mijn smartphone: een reactie op mijn mailtje aan een organisatie die ik via Google gevonden had: De Nederlandse Vereniging in Genève. Alsof het een heus Hollywoodverhaal was, veranderde na het eerste contact met de NVG onze failures in vele successen, zodat we zowaar op 20 maart een appartement hadden om naartoe te verhuizen. Saint-Genis-Pouilly was de naam van ons nieuwe paradijs.

Een grote verhuisbus werd gehuurd (want de hele inboedel moest mee) en een paar vrienden en familieleden waren zo gek om met ons mee te rijden om ons te helpen verhuizen. Zo vertrokken wij, met een tsjokkie-volle bus, vol goede moed richting het nieuwe hoofdstuk van ons leven. Zwaar bewapend met allerlei reisdocumenten en Covid-19-verklaringen reden we toch enigszins gespannen op de eerste landsgrens af. Want wat als we niet door zouden mogen? Ik zal jullie vertellen, lieve mensen, dat wij 3 grenzen zijn overgestoken en welgeteld nul keer gestopt zijn door de douaniers. Dat had ik toch graag €500 aan coronareiscertificaten eerder geweten. Extra treurig, want dat was €500 die we anders aan Franse kaas en wijn hadden kunnen uitgeven, Merde!.

Zo’n 10 uur later kwamen we aan op onze bestemming. Ons Pouilly-paradijsje bleek in het echt nog mooier te zijn dan tijdens de virtuele bezichtiging, en tot mijn grote vreugde hadden zelfs al onze kamerplanten de reis overleefd. Ondanks alle voorbereidingen misten er toch nog wat klus-tools en dus maakten we ook gelijk kennis met de Leroy Merlin (heel naïef van ons natuurlijk om dat lekker op zijn Amerikaans uit te spreken). Iedereen werd aan het werk gezet en binnen de kortste keren was ons huis een thuis. Yes! Punt 1 gefixt. Punt 2 was natuurlijk een beetje bekend raken met het dorp en de Franse levensstijl. Want heel veel meer dan du pain, du vin et du Boursin kenden we toch eigenlijk niet. En dan was natuurlijk de hoop dat we uiteindelijk zouden komen tot het Franse joie de vivre, waar altijd over gezwijmeld wordt in (Amerikaanse) films en muziek.

Al snel kwamen we erachter dat we ergens een ‘pas de pub’ sticker moesten scoren want onze brievenbus zat zo vol met reclame dat de brief van de inboedelverzekering er zowat uit viel. Hadden we maar onze Nederlandse ‘nee nee’ sticker meegenomen. Maar uiteraard niets wat een middagje plakken en knippen niet kan verhelpen! Een brief van de Orange zat er helaas niet tussen, want ook het afsluiten van een internetabonnement bleek niet mogelijk te zijn zonder hulp van buitenaf: je mag pas een abonnement afsluiten als je een rekening kan laten zien van je woning, en die hadden wij als kersverse huurders natuurlijk nog niet.

Dus, lekker terend op de 4G van onze Nederlandse telefoonbundels stuurden wij foto’s en filmpjes van de eerste dagen naar onze achterban in Nederland. Want wat is het hier mooi zeg! Als heuse Julie Andrews waande ik mij tussen de besneeuwde bergtoppen en bloeiende voorjaarsbloemen. In het eerste weekend zijn we geloof ik wel 3 keer de Jura-bergpas overgereden, puur en alleen voor het uitzicht over het dal. Als echte Nederlanders (die uit fietsstad Utrecht komen) hadden wij natuurlijk onze fietsen meegenomen als primaire voertuig en dus stonden wij op zaterdagmiddag klaar voor een tocht naar Genève. Geharnast in een flinke helm en een geel verkeershesje bestegen wij onze rijtuigen en voegden we ons tussen het chaotische Franse verkeer. Over fietsverkeersregeling heeft Frankrijk nog veel te leren want het was vaak ver zoeken waar we als fietsers nou moesten fietsen. Gelukkig bereikten we snel de grens met Zwitserland, waar leek te gelden “als je naast een gele lijn fietst, dan zit je goed”. Na 120 meter daling bereikten we geheel ongeschonden Geneve-city! We merkten gelijk waarom alle andere fietsers een racefiets hadden, want de remmen van Jordy’s stadsfiets bleken niet bestand te zijn tegen de heuse Zwitserse heuvels. Dus als iemand een adresje weet voor een semi-racefiets, we horen het graag! 😉

Toen was het na een weekend acclimatiseren tijd voor de reden van onze verhuizing: Mijn eerste werkdag bij de UNIGE! Lichtelijk trots dat ik al de SBB-app had uitgevogeld stapte ik met mijn e-ticket de bus in. Vlinders in mijn buik. Zou het gevoel nog net zo zijn als tijdens mijn bezoek in november? Een klein half uur later reden we Genève binnen en keek ik mijn ogen uit naar mijn nieuwe omgeving. Dat bakkertje ziet er lekker uit voor een broodje tijdens de lunch, en dat café zou leuk zijn voor een borrel! Zodra het weer mag. Gelukkig, dat gevoel was nog net zo, als toen. Eerste werkweken zijn altijd vol van nieuwe informatie, maar mijn nieuwe informatie ging toch ook vooral over cultuurverschillen. Tijdens de lunch vroegen mijn Franse collega’s zich reeds af waarom ik toch elke dag brood meenam. Want brood, werd mij verteld, eet je alleen om het restje pasta-saus van je bord te eten of om in de kaasfondue te dippen. En waarom ik geen toetje meehad voor na de lunch, snapten ze al helemaal niet. Eveneens zijn de eerste twee dingen die ik op mijn whiteboard in mijn kantoor heb geschreven: “4 uur: Goûter” en “6 uur: Apéro”. Ziezo. Het belangrijkste is al geleerd.

En zo vlogen de dagen voorbij en zijn we inmiddels enkele weken verder. Terwijl wij hier beetje bij beetje meer gesetteld raken vragen we ons nog steeds af hoe andere mensen dat doen, emigreren naar Genève zonder dat je iets of iemand kent. We zijn de NVG super dankbaar voor alle hulp die ze ons geboden hebben. Zonder hen denk ik oprecht dat we nog steeds ergens met een tentje hadden gestaan. En hoewel de elektriciteit nog steeds af en toe uitvalt en onze livebox zich ergens in niemandsland bevindt, is dat ook hartstikke onderdeel van de ervaring, het avontuur en de persoonlijke ontwikkeling. Journey before destination, c’est ça! En terwijl ik ’s avonds geniet van een Sancerre en een plankje met Morbier, kijk ik naar buiten, en zie ik de besneeuwde bergtoppen van de Jura glinsteren in de schemering. En dan denk ik, verrek, dit zou toch best eens hèt joie de vivre kunnen zijn.

 

Als kersverse nieuwe inwoners van Le Pays de Gex kennen mijn vriend en ik nog niet veel mensen in de omgeving. We zouden het heel leuk vinden om af te spreken met leden van de NVG! Om een kopje koffie te drinken, iets in de omgeving te bezoeken, te wandelen, of iets anders. Allemaal leuk 😊. Je kunt onze contactinformatie vinden in het ledenbestand op de NVG-website. Tot ziens! Groetjes, Jordy (31) en Marit (24).